Stap 10: Hoe om een lijn te tekenen? -vervolg
De functie pixel wordt gebruikt voor het opslaan van een pixel van de regel in de buffer van de matrix op een specifieke locatie telkens die het heet in het programma. Op deze manier de matrix buffer is gevuld met alle pixels nodig om onze lijn te tekenen. Zodra de buffer wordt geladen met de nodige elementen, wordt de Flush -functie gebruikt om de gegevens in het scherm weer te geven. Doordat onze lijn functieargumenten vier (begin- en eindpunten op de x- en y as), we kunnen nu trekken een lijn zoals degene hierboven.
In dit voorbeeld loopt de lijn van (0,0) naar (63,31). Met andere woorden, gaat het van de bodem verlaten hoek naar het midden van ons scherm.