Stap 2: Bepalen van en het evenwicht van het eerste element
1. Kies een element dat in een molecuul aan de linker kant en in een molecuul aan de linkerkant voorkomt.
a. laat waterstof en zuurstof voor laatste omdat ze steeds vaker worden gevonden in meer dan één chemische aan elke kant van de vergelijking.
b. Kies een element met meer atomen aan de ene kant in vergelijking met de andere voor een ingewikkelder voorbeeld van die meer dan één element naast zuurstof en waterstof heeft.
Zie figuur 3
2. Zodra u hebt vastgesteld welk element eerst in evenwicht, het toevoegen van een coëfficiënt als tegenwicht voor dat element het subscript wordt vermenigvuldigd met de coëfficiënt toegevoegd.
a. aanpassen in de tabel door te vermenigvuldigen met elk element dat is verricht door de coëfficiënt toegevoegd aan die molecule.
b. omdat je had 7 koolstofatomen aan de linkerkant en 1 koolstof aan de rechterkant, zult u moeten hebben een 7 als de coëfficiënt aan de rechterkant.
c. omdat het CO2 molecuul heeft ook zuurstof in, moet u de 7 te vermenigvuldigen met het aantal atomen met zuurstof die 2 te krijgen van een totaal van 14.
i. er is ook een andere zuurstof, maar het is in een ander molecuul, zodat u hoeft toe te voegen aan de 14 om een totaal van 15 atomen voor zuurstof.
Zie figuur 4
3. Herhaal deze stap voor de rest van de elementen met uitzondering van waterstof en zuurstof